Mensenhanden graven kanalen. Niets aan het toeval overlatende kanalen, lang, breed en diep.
Soms doet een mens eens gek en zoekt ze de uitdaging van wild stromend water. Na het zetten van een handtekening, instappen is op eigen risico, en het overmaken van geld, stapt ze het bootje in. Zonder motor of zeil, stuur of kompas, de telefoon en portemonnee zijn opgeborgen in een lucht- en geluidsdichte ton.
Deze mens kiest een paar uur voor de kracht van de stroom en past haar keuzes erop aan. Het evenwicht is wankel, het is een voortdurend zoeken naar balans. Als de balans gevonden is, wordt deze direct weer ondermijnd door onverwacht uitstekende stenen en overhangende takken die het uitzicht belemmeren. Uit alle macht probeert zij de controle te krijgen over de boot, over het water en over haarzelf. Na een aantal zware uren stapt de mens voldaan de oever weer op, zich bewust van iedere spier in haar lijf, ze voelt dat ze leeft… Ze leeft want ze voelt.
Gods handen graven geen kanalen. Gods handen graven rivieren.
Rivieren waar de mens stil van wordt, één met de natuur. Oevers waar ze niet op uitgekeken raakt. Plaatsen waar het water stroomt met indrukwekkende kracht. Moet het plots van hoog naar lager, dan stort en valt en raast het naar beneden. Ze kan het niet stoppen, al zou ze het willen. En ze wil het niet stoppen, al zou ze het kunnen.
Rivieren met water, zo helder dat het haar dorst lest en zo fris dat het haar schoon wast. Meer is niet nodig, dit is al meer dan genoeg.
Soms is het water zo ondiep dat varen lopen wordt, voorzichtig balanceren over harde, scherpe, gladde stenen. Het overgebleven water trekt aan de enkels, haar hebben en houwen ligt zwaar op de rug.
Verderop is er diep, donker en golvend water. Water waarin ze lijkt te verdrinken, de stroom en de golven maken haar diepste gevoelen los, ze benemen haar gedrieën de adem. Hoe meer ze voelt, des te hoger de golven en ze zoekt naar sterke armen om haar boven te houden.
Meanderend baant de rivier zich een vaak niet te voorspellen weg door het landschap. Linksom een lus waar ze misschien rechtdoor had verwacht, waardoor het lijkt of het water uitkomt op de plek waar het al eerder was. Dan plotseling die bocht naar rechts, het water heeft zijn stroom weer te pakken.
Ze gelooft dat God met al zijn liefde een rivier heeft gegraven voor haar. Een rivier waarin het water kabbelt, meandert, valt en raast. In het water en langs de kanten zijn ontmoetingen en gebeurtenissen, pijnlijk en hoopvol. Er gebeuren wonderen, er drijven reddingsboeien… Ze horen allemaal bij haar rivier en helpen haar in de eigen vloeiende stroom te blijven.
Wanneer ze diezelfde stroom van liefde, Gods liefde, door haar lijf voelt vloeien, weet ze dat ze op de goede weg is, haar weg.
Tijdens de vaart maakt ze haar eigen keuzes. Koopt ze een kano, een zeilboot, een jacht of bouwt ze een eigen vlot? Gebruikt ze wrakhout of boomstammen?
Durft ze te springen en te zwemmen?
Ziet ze wat God haar onderweg laat zien of sluit ze haar ogen?
Weet ze écht dat je een rivier niet kunt duwen en beleeft ze wat God wil dat ze beleeft? Of maakt ze haar eigen plan en besluit ze een kanaal te graven, recht op haar eigen doel af, weg van dit onbegrijpelijke water?
Vaart ze op een kompas van status, geld en verwachtingen? Of vertrouwt ze op de liefde van de Maker van haar rivier en leert ze zo steeds meer de bedoeling van haar leven te zien, te voelen en te begrijpen…
Een rivier gaat nooit recht op het doel af maar komt altijd uit in de oneindige ruimte, volmaakte vrijheid en diepste rust van de zee. Ze blijft zoeken naar de stroom van haar rivier. Dat haar leven zal worden als door het water heen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten