Ik zou iedere dag weer de lange stroom kinderen zien, op
weg naar school.
Sommige kinderen zie ik huppelend aan de hand van een
ouder, met een vrolijk tasje bengelend op de rug. Klaar voor nieuwe indrukken
en spannende avonturen met hun klasgenootjes.
Ik zie de dromers, zittend in de auto naast hun moeder,
die hardop maar in zichzelf aan het na-foeteren is op alles wat er die ochtend
mis ging, op alles wat er in haar leven eigenlijk altijd mis gaat. Geef deze
dromer eens ongelijk…
Mijn blik blijft hangen bij de aarzelende voetstappen van
kinderen op weg naar een plek vol meetinstrumenten en verwachtingen waar ze
nooit aan zullen voldoen. Zelfs op de stoep lukt het ze niet in de juiste pas
te lopen zonder te struikelen. Terwijl ze daar lopen, ziet niemand hoe
bijzonder en ontroerend mooi hun eigen pasjes zijn…
Daar gaan de achteruit-lopers… Ze kunnen niet anders dan hun
blik gericht houden op hun thuis. Wanneer deze aandacht verslapt, kan het
toeslaan: hun pijn, hun nood, hun lot. Achteruit lopend bewegen ze voorzichtig
richting de volwassene voor de klas die niets ziet van dat gebogen ruggetje…
Ik kijk naar de kinderen die net als
David-in-het-veel-te-grote-en-stugge-harnas-van-koning-Saul zich een weg
proberen te banen door het vroege verkeer. Wat lijken ze groot en sterk, maar
als ik goed kijk zie ik kleine mensjes die zo graag de zon en de regendruppels
willen voelen op hun huid in plaats van op al dat ijzer. Het zijn kinderen maar
kunnen het niet zijn en ergens is de herderstas met de slinger en de stenen van
ze afgenomen…
Wekenlang zou ik iedere dag de glimmende auto’s en
fietsen hebben gezien met de vrouw en de mannen op weg naar het Catshuis.
Huppelden ze zelf wel eens?Hebben ze daar met elkaar gepraat over de dromers? Herkenden ze zich misschien in de vader of moeder achter het stuur?
Hebben ze oog voor de originele pasjes van kinderen? Waren ze misschien zelf hun eigen pas verleerd?
Zagen ze het belang van beschermende handen op de rug? Misten ze zelf misschien vangende armen wanneer ze achteruit moesten lopen?
Hebben ze de handen ineen geslagen om te grote en te zware harnassen open te breken? Zochten ze misschien zelf nog naar de slinger en de steentjes in hun tas?
Wat hadden ze nodig?
De huppelaars, de dromers, de achteruitlopers, de Davids…
álle kinderen bewandelen in hun eigen pas de weg naar de toekomst, ónze toekomst...
en misschien is een enkeling wel op weg naar het Catshuis…
Wat hebben ze nodig?
Laten we ons alsjeblieft dáár eens mee bezig houden…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten